Roetfilters Terug naar indexpagina

Regelmatig krijgen wij van milieubewuste klanten de vraag of wij een roetfilter kunnen inbouwen in hun diesel Land- of Rangerover, om daarmee te voldoen aan de euro-4 normen. Het antwoord op die vraag is altijd “nee”, en uit onderstaande kranten artikelen mag blijken waarom niet. De overheid is iets te hard van stapel gelopen en de deskundigen zijn het er over eens: het achteraf inbouwen van een roetfilter loopt uit op een fiasco en heeft slechts voor zeer korte tijd zin (slechts enkele duizenden kilometers) en daarna zal het zeker grote problemen geven voor het functioneren van de motor.

Bij dieselauto’s die niet van fabriekswege zijn uitgerust met een roetfilter, is het vrijwel uitgesloten om met succes een dergelijk filter achteraf in te bouwen. Het filter zal binnen de kortste keren verstopt raken met de roetdeeltjes, die niet verbranden omdat de temperatuur in het filter te laag is. Van fabriekswege gemonteerde roetfilters hebben druksensoren die aan het motormanagement doorgeven dat het filter verstopt dreigt te raken. Het motormanagement zal vervolgens zorgen voor een rijker mengsel, waardoor de temperatuur in het filter zal stijgen en de roetdeeltjes “verbranden”. Dit “verbranden” van de roetdeeltjes is overigens niet echt verbranden. Het overgrote deel van de roetdeeltjes wordt niet verbrand maar door de hoge temperatuur losgebrand en vervolgens uitgestoten. Dit zal in de regel niet in de stad plaatsvinden, omdat de motor daar rustig draait en weinig uitlaatgassen produceert. Pas op de snelweg, bij hogere snelheden, krijgt de motor last van verstopping van het filter door de ophoping van de in de stad en elders opgebouwde roetdeeltjes. Bij hogere snelheden zullen de druksensoren het motormanagement een seintje geven. Dat is precies hetgeen tegenwoordig steeds vaker is te zien op de snelweg. Een passerende diesel houdt even in, stoot gedurende enkele seconden een vieze zwarte walm uit, het filter is weer schoon en kan er weer een paar duizend kilometers tegen.

Het roetprobleem heeft zich dus verplaatst. De geleidelijke uitstoot in de stad is met de komst van het filter nagenoeg verdwenen. Daarvoor in de plaats wordt het filter bij hogere snelheden op de snelweg om de paar duizend kilometer even “geleegd”.

Om dit “legen” mogelijk te maken zou bij een auto die daar niet op is voorzien, achteraf de daarvoor benodigde electronica moeten worden ingebouwd. Daarvoor hebben wij nog geen betrouwbare oplossing. Wij sluiten dan ook uit dat het technisch mogelijk is om achteraf in de auto die daar van fabriekswege niet mee is uitgerust, een roetfilter te bouwen. Voor Landrovers die geen electronisch geregelde inspuiting hebben, zoals alle oudere diesels t/m de 300Tdi, alles t/m Euro 2 dus, is elke vorm van electronisch afregelen uitgesloten. Er is immers geen electronica. Maar ook voor de Euro 3 Landrovers, de Td5 is het niet mogelijk om de electronische inspuiting op dit punt te beïnvloeden.

De roetfilters die thans in de aftermarket worden aangeboden voor montage in een auto die daar niet op is voorzien, hebben in vergelijk met de van fabriekswege ingebouwde filters een duidelijk minder filtrerende werking en hebben dus nauwelijks zin. Bovendien zullen deze filters onherroepelijk verstopt raken met alle gevolgen van dien.

Niet aan beginnen dus, ondanks alle goedbedoelde praatjes van de niet deskundige politici.

Lees onderstaande artikeltjes om een beter inzicht te krijgen in deze materie.

Bron: Haagsche Courant 06-03-2006

‘Roetfilters nutteloos’
Door OLOF VAN JOOLEN

DELFT – Achteraf ingebouwde roetfilters bij dieselauto’s werken zelden, zijn te kostbaar en leiden tot autopech.

Terug naar indexpagina

Uitstoot van een auto met roetfilter. (ANP)

Deskundigen menen dat de 300 miljoen euro die de overheid besteedt aan de filters weggegooid geld is.

De roetfilters werken niet omdat de temperatuur in de uitlaat te laag is. Bij een te lage temperatuur slibt de roetopvanger snel dicht. Binnen een paar duizend kilometer werkt het filter niet meer. Uiteindelijk komt de bestuurder daardoor langs de weg te staan. Dit blijkt uit een onderzoek van het energie-instituut Senternovem in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De overheid weet dit al sinds 2004. Desondanks wil staatssecretaris Van Geel (Milieu) nog steeds dat personenauto’s en bedrijfswagens die op diesel rijden een filter krijgen. De filters werken echter alleen als er kostenverhogende technische foefjes worden toegevoegd, zoals een klep die de hoeveelheid lucht naar de motor beperkt.

Staatssecretaris Van Geel trok vorig jaar 300 miljoen euro uit om naast bussen en vuilnisauto’s ook taxi’s en bestelwagens van een roetfilter te laten voorzien. De techniek is sinds die tijd niet wezenlijk veranderd. Wetenschapper Dankers vreest dat de subsidiemiljoenen weggegooid geld zijn. ,,Er dreigt een debacle. Uiteindelijk krijgt het roetfilter dan de schuld, terwijl het eigenlijk de politiek is die te snel een oplossing heeft willen zien voor de luchtproblematiek waar we mee zitten.’’

Het ministerie van VROM is bekend met de studie van Senternovem, ‘maar we denken toch dat voor veel auto’s een roetfilter een goede oplossing is’, zegt een woordvoerder. ,,Onderzoek van bijvoorbeeld TNO geeft aan dat het technisch kan. Grofweg zou het bij alle personenauto’s en bedrijfswagens vanaf bouwjaar ’95 mogelijk moeten zijn. Vanzelfsprekend gaan we niet blind subsidies verstrekken. Er wordt per voertuig gekeken welke oplossing het geschikst is.’’

 
‘Fiasco dreigt voor roetfilters’
Door OLOF VAN JOOLENDELFT – De lucht in ons land moet zo snel mogelijk schoner worden. Daarom trekt staatssecretaris van Geel (Milieu) honderden miljoenen uit om vieze diesel van een roetfilter te laten voorzien. Volgens deskundigen dreigen zijn subsidiegelden echter in rook op te gaan.

Het lijkt een pasklare oplossing. Je monteert een filter in de uitlaat van een dieselauto en plotseling komt er 40 procent minder roet uit. Wanneer de eigenaren van alle 1.8 miljoen diesels die er in ons land rondrijden het zouden doen, ben je van veel fijnstof verlost. Deze minuscule deeltjes zorgen ervoor dat er op veel plekken niet mag worden gebouwd.

De werkelijkheid is echter iets minder gemakkelijk. Kenners van de techniek zien in veel gevallen helemaal niks in het achteraf inbouwen van roetfilters. “Bij personenauto’s en kleine bedrijfsauto’s moet je er niet aan beginnen,” is het oordeel van Michiel Makkee. De universitair hoofddocent aan de Technische Universiteit Delft ontwikkelde voor Peugeot het roetfilter dat binnen de auto-industrie als dé standaard geldt.

Het enige wat volgens de uitlaatdeskundige echt werkt is een platinafilter in combinatie met een chemisch stofje dat bij de diesel wordt gemengd. Dit is alleen weggelegd voor bedrijven met een grote vloot wagens die elke dag “thuis” komen tanken. Transportondernemingen en koeriers bijvoorbeeld. Gewone autobezitters kunnen niet zelf mengen en hebben daarom niks aan deze techniek.

Maar ook bij de grote jongens is het vooralsnog geen hosanna. Onafhankelijk onderzoeker Peter Dankers hield zich in opdracht van energieinstituut Senternovem tussen eind jaren ’90 en 2004 bezig met roetfilters. Hij zag in die periode vanwege de onbekendheid met de techniek veel misgaan. In veel gevallen draaide de belastingbetaler uiteindelijk op voor de kosten.

“Ze zullen het niet toegeven, maar bij openbaar vervoerbedrijven zijn filters die met veel subsidie zijn gemonteerd vaak na een jaar alweer verdwenen vanwege technische problemen,” weet Dankers. Om het plaatje in te kleuren: Een roetfilter voor een bus kost tussen de 6- en 7000 euro en een beetje stadsvervoerder heeft al snel zo’n 150 bussen rondrijden. Het gaat dus om miljoenen weggegooid belastinggeld.

Het doet de wetenschappers pijn dat het roetfilter slachtoffer dreigt te worden van te hoog gespannen politieke verwachtingen. “Op zich hebben de filters namelijk wel degelijk potentie”, vindt Peter Dankers. De techniek is alleen te beperkt voor wat de politiek er allemaal mee wil. Wat je ziet is dat er hele andere krachten spelen. De staatsecretaris doet beloften, er is een subsidieregeling in elkaar gezet en die miljoenen moeten worden uitgegeven. Maar uiteindelijk kan niet anders eindigen dan in een debacle.”